Krijgt elk goedgekeurd project een subsidie?

Als het totale bedrag van de gunstig geadviseerde dossiers groter zou zijn dan het beschikbare budget stelt de Begeleidingscommissie een rangorde op, op basis van een aantal criteria.

De rangorde wordt voor 20% bepaald op basis van de aanvaarde projectkosten per werknemer die in het potentieel is opgenomen in het kader van een modale verschuiving.

Daarnaast wordt de verwachte procentuele modale verschuiving voor 30% in rekening gebracht.

50% van de weging wordt afhankelijk gemaakt van de inhoudelijke onderbouwing, meer bepaald de inhoudelijke volledigheid van het dossier, de mate waarin het dossier bijdraagt aan het mobiliteitsbeleid op Vlaams niveau in het algemeen en de mate waarin het beantwoordt aan de strategische focus van de projectoproep in het bijzonder.

De minister beslist op basis van het advies van de begeleidingscommissie over de goedkeuring en, in voorkomend geval, de rangorde van de projecten. De minister kan op een gemotiveerde wijze afwijken van het voorgestelde advies.

Terug naar de vragenlijst 


 

Hoe verlopen opvolging en financiering van het project?

Elk jaar van de projectduur dient er een opvolgingsrapport te worden ingediend. Dit opvolgingsrapport wordt voor indiening best eerst aan de PMP bezorgd ter advisering. Na indiening formuleert de begeleidingscommissie een advies. De minister (tot en met oproep 9) of de Afdeling Beleid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (vanaf oproep 10) beslist op basis van het advies over de opvolgingsrapportage. Op het einde van de looptijd wordt er naast de eindrapportering ook een eindafrekening ingediend.

De subsidie wordt in drie schijven uitbetaald:

  1. De eerste 30% wordt betaald nadat het bewijs is geleverd dat het project gestart is. Dit bewijs dient ten laatste 6 maanden na datum waarop de minister het subsidiebesluit heeft ondertekend, te worden ingediend. De projectaanvrager bezorgt dat bewijs aan de afdeling Beleid van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
  2. De tweede schijf van 30% wordt betaald na de beslissing tot verdere subsidiëring door het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Die beslissing wordt genomen op basis van het eerste opvolgingsverslag. Dit verslag moet tussen de 12 en 15 maanden na de start van het project ingediend te worden (via de website).
  3. Het saldo wordt betaald na de beslissing tot verdere subsidiëring van de Vlaamse minister bevoegd voor het mobiliteitsbeleid. De beslissing wordt genomen op basis van het laatste opvolgingsverslag en een uitgebreid financieel verslag voor het geheel van de inkomsten en uitgaven van het project.

Terug naar de vragenlijst 


 

Wat is precies de focus van deze oproep?

  1. innovatieve fietsstimulerende projecten
  2. Gericht op innovatie – laboratorium- / voorbeeldfunctie  
  3. Gericht op samenwerking en bedrijfsoverschrijdende werking
  4. Gericht op bereikbaarheid van bedrijventerreinen – last mile ikv Vervoer op maat
  5. Gericht op duurzaamheid en verkeersveiligheid

De minister wil innovatieve fietsstimulerende projecten aanmoedigen en het Pendelfonds gebruiken als een hefboomsubsidiesysteem. Voor de laatste oproep richt het Pendelfonds zich specifiek op projecten die de verbinding tussen het openbaar vervoer en de werkplek verbeteren. Bij deze oproep worden bedrijven die een project uitwerken met focus op de last mile (plooifietsen, steps, innovatie vormen van woon-werkverkeer, … ) aangemoedigd om een dossier in te dienen. Er zal bij deze oproep ook extra aandacht zijn voor bedrijfsoverschrijdende samenwerking tussen bedrijven gelegen op bedrijventerreinen. Ook de kleine en middelgrote bedrijven worden extra aangemoedigd om een project in te dienen bij deze oproep.

Ingediende projecten die vallen onder de scope van de oproep zullen een hogere score krijgen en maken dus meer kans op subsidiëring.

Terug naar de vragenlijst 


 

Welke maatregelen worden er concreet gesubsidieerd bij deze oproep?

1° infrastructurele ingrepen die functionele fietsverplaatsingen, verplaatsingen met elektrisch aangedreven fietsen of verplaatsingen met een voortbewegingstoestel faciliteren, uitgezonderd overdekte en nietoverdekte fietsenstallingen;

2° de aankoop en leasing van elektrische en niet-elektrische plooifietsen, bedrijfsvoortbewegingstoestellen en elektrisch aangedreven bedrijfsvoortbewegingstoestellen;

3° het gebruik van fietsdeelsystemen;

4° kosten voor het onderhoud van elektrische en niet-elektrische plooifietsen en elektrisch aangedreven voortbewegingstoestellen;

5° de aankoop van uitrusting voor fietsers, voor gebruikers van elektrisch aangedreven fietsen en voor gebruikers van elektrische en niet-elektrische voortbewegingstoestellen;

6° projectcoördinatiekosten;

7° vergoedingen om innovatieve vormen van woon-werkverkeer te organiseren en te gebruiken. Het omvat maatregelen die verschillend zijn van de maatregelen, vermeld in artikel 10, eerste lid, 1° tot en met 9°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2016 betreffende het Pendelfonds, zijnde:

    • 1° infrastructurele ingrepen die functionele fietsverplaatsingen, verplaatsingen met elektrisch aangedreven fietsen, verplaatsingen met een voortbewegingstoestel of carpooling faciliteren
    • 2° de aankoop en leasing van bedrijfsfietsen, elektrisch aangedreven bedrijfsfietsen en bedrijfsvoortbewegingstoestellen en elektrisch aangedreven bedrijfsvoortbewegingstoestellen
    • 3° het gebruik van auto- of fietsdeelsystemen
    • 4° vergoedingen voor het gebruik van het openbaar vervoer
    • 5° kosten voor fietsonderhoud en de kosten voor het onderhoud van elektrisch aangedreven fietsen en voortbewegingstoestellen
    • 6° fietsvergoedingen
    • 7° onkosten verbonden aan communicatie- en sensibiliseringsinitiatieven
    • 8° de aankoop van uitrusting voor fietsers, voor gebruikers van elektrisch aangedreven fietsen en voor gebruikers van elektrische en niet-elektrische voortbewegingstoestellen
    • 9° projectcoördinatiekosten

Terug naar de vragenlijst 


 

Voor welke submaatregelen geldt er een maximaal bedrag?

Zie bijlage bij MB projectmaatregelen oproep 13

Terug naar de vragenlijst 


 

Wat is de precieze timing?

  • De datum van lancering: 02/05/22
  • uiterste datum aanvraag dossiernummer: 01/06/22
  • uiterste datum aanvraag potentieelbepaling aan de pmp: 12/06/22
  • uiterste datum potentieelbepaling door pmp: 3/07/22
  • uiterste datum indien dossier: 1/10/22
  • bekendmaking goedgekeurde dossiers: december 2022

Terug naar de vragenlijst 


 

Wat is de potentieelbepaling?

Het Pendelfonds wil het duurzaam woon-werkverkeer bevorderen. Projecten die het aantal autoverplaatsingen voor het woon-werkverkeer verminderen, komen in aanmerking voor subsidiëring door het fonds. De focus van het Pendelfonds ligt op het potentieel autosolisten dat de overstap kan maken naar duurzamer woon-werk verkeer.

Dit potentieel overstappende autosolisten wordt berekend op basis van het adres van het bedrijf of overheid en het adres van de werknemer. Op basis van het Vlaams verkeersmodel wordt dan berekend hoe groot het aantal werknemers is dat kan overstappen op een duurzaam vervoermiddel. Op basis daarvan wordt het maximaal aantal werknemers berekend waarvoor een bedrijf subsidie kan aanvragen.

Deze potentieelberekening wordt uitgevoerd door het Provinciaal mobiliteitspunt (PMP). De werknemersgegevens worden door het PMP verwerkt conform de richtlijnen van de Algemene Verordening Gegevensverwerking en worden niet aan derden doorgegeven.

Terug naar de vragenlijst 


 

Komen kosten voor sensibilisatie in aanmerking voor subsidie?

Subsidie voor sensibilisatie is niet mogelijk.

Terug naar de vragenlijst 


 

Moet er sociaal overleg worden georganiseerd door elke mede-indiener? Wat met kleine start-ups waar geen vakbond is?

Elke mede-indiener dient inderdaad sociaal overleg te organiseren. Hieronder meer informatie over het bewijs van sociaal overleg:

  • De gedetailleerde inhoud van uw project en concrete subsidieaanvraag bij het Pendelfonds bespreken tijdens een ondernemingsraad/CPBW die plaatsvindt tussen de daum van lanceren van de oproep en de indieningsdeadline van uw subsidiedossier.
  • Indien u niet beschikt over een officieel overlegorgaan:
    • De gedetailleerde inhoud van uw project en concrete subsidieaanvraag bij het Pendelfonds bespreken tijdens een personeelsvergadering/mobiliteitswerkgroep/milieuwerkgroep/... die plaatsvindt tussen de datum van lanceren van de oproep en de indieningsdeadline van uw subsidiedossier.

Terug naar de vragenlijst 


 

Wanneer wordt de eerste schijf uitbetaald?

  • Indien het project wordt goedgekeurd, bezorgt de projectindiener binnen de zes maanden na de datum waarop de minister het subsidiebesluit heeft ondertekend een betalingsbewijs (factuur) aan MOW via mail. Op die wijze toont de projectindiener aan dat het project van start is gegaan.
    • Het betalingsbewijs moet betrekking hebben op één van de maatregelen waarvoor de projectindiener subsidie goedgekeurd werd.
    • De factuurdatum moet dateren van na de lanceringsdatum van de oproep ( na 2 mei 2022)
    • het bedrag dient niet de volledige 30% te dekken
  • Indien het startbewijs in orde is, wordt de eerste schijf van de subsidie uitbetaald.
  • Als de projectindiener geen betalingsbewijs heeft geleverd binnen de zes maanden na de datum waarop de minister het subsidiebesluit heeft ondertekend, vervalt het recht op subsidie, tenzij de projectindiener een gegronde reden voor verlenging termijn indienen heeft aangevraagd.

Terug naar de vragenlijst